Zoek God

niet omdat je Hem nodig hebt, maar omdat Hij het waard is gevonden te worden.

‘Trek de wereld in,’ zei Hij tegen hen, ‘en vertel aan de hele schepping het goede nieuws over Mij. Wie het geloven en gedoopt worden, zullen gered worden. Maar wie het niet geloven, zullen worden gestraft. De mensen die het geloven, zullen hieraan te herkennen zijn: zij zullen in mijn naam boze geesten verjagen, zij zullen in nieuwe talen spreken, zij zullen slangen kunnen vastpakken, en als zij iets giftigs drinken, zal hun dat geen kwaad doen, zij zullen zieke mensen de handen opleggen en genezen.’ Marcus 16, 15-18

Eigenlijk hoef je God helemaal niet te zoeken. Hij is. Hij is er. Het enige wat je hoeft te doen, is Hem toelaten in je leven. Vandaag vieren we de bekering van Paulus. Hij was bekend als Saulus en een groot christenvervolger. In de Handelingen der apostelen lezen we hoe Jezus Saulus toespreekt en bekeert.

Toen hij in de buurt van Damascus kwam, flitste er plotseling een licht vanuit de hemel dat hem omstraalde. Hij viel op de grond en hoorde een stem: ‘Saul, Saul, waarom vervolgt u Mij?’ ‘Wie bent U, Here?’ vroeg Saulus. ‘Ik ben Jezus,’ zei de stem, ‘die u zo fanatiek vervolgt. Sta op en ga de stad in. Daar zal u gezegd worden wat u moet doen.’ Hand. 9, 3-6 Het hele verhaal over de bekering van Saul, kun je lezen in hoofdstuk 9 van de Handelingen der Apostelen. Maar je kunt ook even dit filmpje kijken: https://youtu.be/f52YyAB8Wt8

Saulus zocht God niet. Jezus vond hem. Dat kan ook natuurlijk. Op drie plaatsen in de Bijbel verteld Paulus zelf over zijn bekering:

Ben ik dan niet vrij? Ben ik geen apostel? Heb ik onze Here Jezus soms niet gezien? Heeft de Here mij soms niet gebruikt om u tot geloof in Hem te brengen? Al zeggen anderen dat ik geen apostel ben, u kunt dat niet zeggen. U bent zelf het levende bewijs: de Here heeft zijn stempel op u gezet. I Kor. 9, 1-2

En als allerlaatste heb ik Hem ook gezien, ik, een onwaardige. Ik ben de minste van alle apostelen en zou niet eens apostel mogen worden genoemd, omdat ik de gemeente van God vervolgd heb. Maar wat ik ben, ben ik omdat God zo goed voor mij is geweest. En dat was niet tevergeefs, want ik heb harder gewerkt dan de andere apostelen. Toch heb ik dat niet zelf gedaan, maar God deed het door zijn genade. En het gaat niet om hen of mij. Waar het om gaat, is dat wij allemaal hetzelfde goede nieuws hebben gebracht en dat u het hebt aangenomen. I Kor. 15, 8-11

Maar toen vond God dat de tijd gekomen was dat zijn Zoon in mij kwam wonen. Al voor mijn geboorte had Hij dat in zijn genadige goedheid besloten. Hij wilde dat ik het goede nieuws van zijn Zoon bij de andere volken bekend zou maken. Ik ben er niet onmiddellijk met iemand anders over gaan praten, zelfs niet in Jeruzalem met hen die al vóór mij apostel waren. Nee, ik vertrok naar Arabië en keerde daarna naar Damascus terug. Pas drie jaar later ging ik naar Jeruzalem om met Petrus kennis te maken en ik logeerde twee weken bij hem. De enige andere apostel die ik toen ontmoet heb, was Jakobus, de broer van onze Here. Denk niet dat ik lieg. God weet dat ik de waarheid spreek. Gal. 1, 15-20

Zo radicaal als Saul maken weinig mensen mee. Natuurlijk zijn er mensen (zoals ik) die zich pas op volwassen leeftijd laten dopen, maar over het algemeen zijn Christenen mensen die als baby gedoopt zijn en min of meer gewoon het voorbeeld van hun ouders en kerkgemeenschap gevolgd zijn. Er zijn dan, zoals ik het zie, drie wegen mogelijk: a. je blijft in de gemeenschap waarin je bent grootgebracht, denkt niet al te diep of ernstig na over geloof of zelfs maar God en drijft mee met de stroom. b. je gaat je bij het opgroeien van alles afvragen, zoekt antwoorden binnen en buiten de gemeenschap, accepteert het geloof van jouw gemeenschap als zijnde het jouwe en blijft of c. hetzelfde verhaal als b maar met een andere afloop, namelijk geen acceptatie en het verlaten van de gemeenschap. Ieder mens zoekt naar verbinding, een mens alleen is niks gedaan. Dus de meeste mensen die de gemeenschap waarin ze zijn opgegroeid verlaten, zoeken een andere gemeenschap met wie ze meer verbinding voelen. Niet omdat je Hem nodig hebt, want feitelijk heb je de verbinding nodig. Zonder die verbinding is een mens niet veel waard. Het is heus en echt mogelijk om verbinding te voelen met een gemeenschap zonder God daarin te betrekken. Er zijn meer dan genoeg goeie mensen die in verbinding staan met elkaar en zichzelf en die om het hardst roepen atheïst te zijn. (Als je écht atheïst bent, gebruik je dat woord natuurlijk niet, maar dat geheel terzijde) Ik noem deze mensen Christen-zonder-God. Henk zegt dat het voor God niet uitmaakt of je wel of niet in Hem gelooft; Hij kijkt naar het hart en de goedheid daarvan. Ik denk dat dat gedeeltelijk waar is. God maakt geen onderscheid in geloof, maar wel in goedheid. Zover kan ik dat met hem eens zijn, maar volgens mij maakt het God wel degelijk uit of je Hem looft en eert. Zeker als je dat doet met muziek….God houdt van muziek. 😀 Maar alle gekheid op een stokje: ik denk dat God wel degelijk kijkt naar hoe Hij gediend wordt. Lees Job er maar eens op na!

Omdat Hij het waard is gevonden te worden. Zeker. Het leven wordt zoveel mooier als je God toelaat. Het wordt dan mogelijk in de allerkleinste dingen schoonheid te ervaren. In de allerkleinste medeschepselen Gods aanwezigheid te zien. Gevuld te worden met liefde voor de schepping en die liefde ook te delen met medeschepselen, of ze nou huid, haren en/of veren hebben. Ik zie het in mijn cursus veldbiologie: elk dier, elke plant, ieder levend wezen waar het over gaat vervult mij met ontzag voor God en liefde voor Zijn schepping. Ik zeg niet dat je die liefde niet kunt ervaren als je niet in God gelooft, maar Zijn Aanwezigheid maakt alles mooier en elke ervaring dieper. Hij is het waard gevonden te worden.

Dat hoeft niet zo radicaal als het bij Paulus gebeurde. Het hoeft zelfs niet groots. Iedere keer dat je je van Hem afkeert omdat je niet gelooft dat Hij wat dan ook maar voor je doet, zul je ervaren dat juist degene van wie je je afkeert, de enige is die er voor je is in je tijd van nood. Hij zal je dragen. Hij zal je helpen. Hij geeft je kracht om door te gaan en weer op te staan. En iedere keer dat je dat beseft, is beklering. Iedere keer dat je zegt: God, waar ben Je? Ik heb U nodig! Iedere keer dat je je omdraait naar Hem toe, iedere keer zal Hij je oppakken, troosten, vasthouden. Nooit zal Hij je Zijn rug toekeren, hoe vaak je dat ook met Hem doet.

Pslam 8: Voor muziekbegeleiding: met de gittiet. Een psalm van David. Jahweh, onze Heer, Hoe heerlijk is uw Naam over heel de aarde! Laat mij uw glorie bezingen hoog aan de hemel: Uit de mond van kind en zuigeling stemt Gij U een loflied aan, Om uw vijand te verstommen, Uw tegenstanders en haters. Als ik de hemelen zie, het werk uwer vingers, De maan en de sterren, die Gij een plaats hebt bereid: Wat is dan een mens, dat Gij hem zoudt gedenken, Een mensenkind, dat Gij acht op hem slaat? Toch hebt Gij hem haast tot een godheid gemaakt, Hem met glorie en luister gekroond. Gij hebt hem gesteld over het werk uwer handen, En alles aan zijn voeten gelegd: Al de schapen en runderen, En de beesten in het wild; De vogels in de lucht en de vissen in zee, Al wat de paden der zeeën bewandelt. Jahweh, onze Heer, Hoe heerlijk is uw Naam over heel de aarde!

Plaats een reactie