De meeste tuinders zijn mooiweertuinders. Aan het einde van de zomer, het begin van de herfst gooien ze hun schoffel neer (soms letterlijk) en verdwijnen dan van het toneel tot eind maart, begin april de zon zich weer laat zien. Wij gaan het jaar rond zeker zes dagen in de week naar de tuin en als gevolg daarvan was ik in januari al klaar met spitten. Daardoor had ik deze week tijd een nieuw insectenhotel te bouwen. Mijn vorige bouwwerk is alweer een jaar of drie oud. In de tussentijd hebben we nog een stuk grond erbij genomen en is de notarisappelboom zo groot gegroeid dat ik een nieuw insectenhotel wel passend vond. Ik was daarvoor al een paar weken materiaal aan het verzamelen en aan het bedenken hoe en wat en precies waar ik het nieuwe hotel zou plaatsen.

Ik had een kratje, een steen met gaatjes en een stukje rioolbuis gevonden op de bouwplaats naast het moestuinencomplex en een berg zonnebloemstelen van vorig jaar en nog wat ander vulmateriaal op de gezamenlijke composthoop. Henneptouw, de grondboor en een zaag haalde ik allemaal uit onze gereedschapskist. In de gereedschapskist overigens zitten nog vier poppen van (waarschijnlijk) het groot koolwitje. De wespenkoningin is op 10 maart uitgevlogen. Ineens was ze weg! Ik hoop dat ik het uitkomen van de poppen niet mis. Ik hoop dat ik er een filmpje van kan maken…

Eerst maakte ik een fundament, altijd een goed idee. Volgens Gods genade, mij geschonken, heb ik als een wijs bouwmeester het fundament gelegd, en een ander bouwt er op. Maar iedereen moet toezien, hoe hij daarop bouwt. 1 Kor.3, 10 Ik plaatste twee palen waaraan ik het krat vastmaakte met henneptouw. Aan de ene kant legde ik de steen met gaatjes, aan de andere kant het stuk buis (waarop Henk een stop had geplaats. Kosten dezes 1€) Achterlangs het kratje maakte ik een soort slotgracht omgord met paaltjes gemaakt van bramen (met flinke stekels dus!) en in de slotgracht geen water maar houtsnippers. Als er van de zomer veel water komt, kan het tenminste ergens heen. Ik gebruikte de aarde die ik daar had weggehaald om steen, krat en buis te verstevigen.

Vervolgens vulde ik het krat met takken en takjes, aarde en wortels. Heerlijk voor kevertjes en torretjes om te schuilen voor regen en wind, voor spinnetjes om een web te bouwen (en kevers en torren te vangen) en ook duizendpoten, mieren en luizen maken gebruik van deze schuilplaats. In de buis stopte ik holle stengels van bamboe, zonnebloemen en vlier voor metselbijtjes. Zij leggen het liefst eitjes in zo een hol buisje. Deze buisjes mogen niet te kort zijn want de eerste eitjes die een metselbijtje legt zijn altijd mannelijk en in een kort buisje komen er dus alleen mannetjesbijtjes en juist de vrouwtjes hebben we hard nodig! Gekochte insectenhuizen zijn voor metselbijtjes dus eigenlijk per definitie ongeschikt.


Ik was ondertussen ook voor meetnet vlinders en hommels aan het tellen. Ik heb de eerste Kleine Vos al gezien (en geteld.) Ik rende (uiterst voorzichtig natuurlijk) achter hem aan met de camera, maar kon hem niet te pakken krijgen, maar ik schoot wel twee prachtige plaatjes van een veldhommel.


Henk heeft ondertussen de border gewied. Reinier heeft een gat gegraven en in de zon liggen slapen. Ik heb ook de witlofkuil leeggemaakt en de laatste winterwortels geoogst. Tuinbonen, prei, zomerwortels, raapstelen, radijzen en spinazie is alweer gezaaid. De komende weken eten we de laatste sperzieboontjes en snijbiet uit de vriezer, de laatste prei van het land en hopelijk is het dan weer tijd voor spinazie en raapsteeltjes. Ik kan haast niet wachten!

Henk heeft in onze houtopslag achter huis ook een egelhuisje gebouwd en net als bij dit vijfsterreninsectenhotel weer je nooit wie er in komt wonen. Dat vind ik wel een beetje jammer. Maar we hebben ook ruimte voor negen mussenfamilies en de duiventil is bijna klaar. En die laten zich wel zien! De egel hoor ik vaker dan dat ik hem zie; aan het lege bordje ’s morgens kan ik in ieder geval zien dat hij geweest is. Soms zitten er ’s avonds allemaal slakken op dat bord en dan weet ik dat de egel eerder de slakken dan het dure egelvoer op gaat eten…..ach ja, zo gaat dat. We wonen nu eenmaal nog steeds niet in het paradijs zoals Jesaja dat voor zich zag. Als we maar blijven proberen, blijven leren en blijven zoeken ….wie weet, lukt het ooit.
Dan zullen wolf en lam eendrachtig grazen, De leeuw vreet hooi als het rund, De slang zal zich voeden met stof: Ze zullen geen kwaad of onheil stichten Op heel mijn heilige berg, Spreekt Jahweh! Jes. 65, 25
