Vanochtend na mijn morgengebed schoten mij twee lezingen te binnen. De eerste was deze:
De mensen brachten hun kleine kinderen naar Jezus toe. Ze wilden dat Hij hun de handen op zou leggen. Maar de leerlingen stuurden hen weg. Toen Jezus dat zag, werd Hij boos. Hij zei tegen hen: “Laat de kinderen bij Mij komen. Houd ze niet tegen. Want het Koninkrijk van God is voor mensen zoals zij. Luister goed! Ik zeg jullie: als je het Koninkrijk van God niet ontvangt zoals een kind dat doet, kun je het niet binnengaan.” En Hij sloeg zijn armen om de kinderen, legde hun de handen op en zegende hen. Matt. 10, 13-16
en dat kwam zo. Vroeger speelde ik met mijn buurmeisje altijd dat we zigeuners waren, nomaden, of toverheksen. We stookten dan een vuurtje en bakten brood en maakte soep en waren de hele dag bezig met brandhout verzamelen en dingen om te eten (die kwamen niet altijd uit de tuin; soms kwamen ze uit de voorraadkast van haar of mijn ouders) en roerden we in pannen en schudden we flesjes (met dropwater) Tegenwoordig, bijna een halve eeuw later, begint mijn dag met het controleren van groenten die staan te fermenteren, bonen die liggen te kiemen, roeren in vaten en toevoegen van ingrediënten want we zijn druk bezig met onze wintervoorraad aan te leggen. Er is in die halve eeuw niet veel veranderd; in ieder geval niet in mijn leven. Al komt de voorraad tegenwoordig wel 100% uit mijn eigen tuin! 😀

Het volstouwen van de voorraadkast doet mij altijd denken aan de fabel van Jean de la Fontaine De Krekel en de Mier. Ik neem aan dat iedereen het verhaal kent, maar hier kun je het verhaaltje nog eens naluisteren. En daardoor kwamen beide lezingen in mijn hoofd. De eerste natuurlijk omdat het mij toeschijnt dat ik de opdracht te zijn als de kinderen vrij letterlijk heb overgenomen als levensmotto. Ik flierefluit als een krekel door het leven. Hier en daar maak ik wat muziek en verder doe ik eigenlijk alleen waar ik zelf zin in heb. Maar aan de andere kant verzamel ik als mier genoeg eten om de winter door te komen. Ik balanceer dus weer netjes op de grens, zoals te doen gebruikelijk. En dan is er nog een verschil tussen mij en de mier uit de fabel: de krekel zou ik binnenhalen en trakteren op alle lekkernijen die ik in mijn voorraadkast heb. Ik ben erg van het delen met anderen en waar er twee kunnen eten, kunnen er ook drie eten.
De andere lezing die in mijn hoofd op kwam, was de volgende:
“Daarom zeg Ik jullie: maak je nergens zorgen over. Niet of je wel eten en drinken zal hebben. Ook niet of je wel kleren zal hebben om aan te trekken. Het leven is toch belangrijker dan het eten? En het lichaam is toch belangrijker dan de kleren? Kijk eens naar de vogels. Ze zaaien niet, ze maaien niet en ze bewaren geen voorraden in schuren. Jullie hemelse Vader geeft ze te eten. Jullie zijn toch veel belangrijker dan de vogels? Matt. 10, 25-26

En daarom maak ik me geen zorgen….probeer ik me geen zorgen te maken. En tot nu toe is dat juist gebleken! Ik zou denken hoe meer God laat zien dat Hij voor me zorgt, hoe makkelijker het wordt om zorgen en angst los te laten. Let go and let God! Maar helaas werkt het toch niet zo. Als mens zijnde ben ik toch geneigd tot tobben en wil ik verschrikkelijk graag de illusie in stand houden dat ik controle heb. Natuurlijk weet ik rationeel wel dat het leven niet maakbaar is en dat de enige vrijheid die een mens daadwerkelijk heeft de wijze is waarop hij om gaat met wat het leven hem toebedeeld. Maar emotioneel wil ik nog graag vasthouden aan de idee dat ik zélf doe, denk, ga. Overigens heb ik niet de illusie dat ik belangrijker ben dan vogels, maar dit geheel terzijde!
Als ik ’s morgens in de hangmat een kopje thee drink, kijk ik naar de overvliegende vogels en het veranderende licht. Nu de herfst serieus is gekomen, is het licht zó veel milder dan toen het nog zomer was. Ik zie de bladeren aan de bomen rondom mij langzaam verkleuren en de luchten worden steeds meer Ruysdael-achtig: dikke wolken omringt met dikke randen donkerblauw, veelkleurig grijs (met dank aan Marsman) en zo zwaar dat het bijna op de grond ligt. De lucht is dik van de zuurstof en het ruikt overal naar aarde, natte bladeren en water HERFST. Heerlijk.
En omdat het werk op de tuin echt langzaam tot een winterpauze komt, heb ik mijn accordeon weer van boven gehaald en ben ik weer dagelijks aan het oefenen. Er is bijna niets leuker dan een nieuw muziekinstrument leren bespelen!
Bonustrack: https://youtu.be/yLxdb3ov-zE The Lord is my shepherd (psalm 23, één van mijn 150 lievelingspsalmen.
