In een nabijgelegen dorp was een groot feest afgelopen weekend; het bestond 625 jaar. Op Zondag mocht de muziekvereniging waarvan ik dirigent ben de kerkdienst opluisteren. Natuurlijk hadden ze al het hele weekend overal marsjes lopen blazen, maar daar hebben ze mij niet bij nodig; dat kunnen ze zelf 😉 Enfin, de kerk zat afgeladen vol en aangekondigd was een “open deur dienst” Nou is volgens mij elke kerk elke Zondag open en mag je in principe in iedere kerk de dienst of de viering bijwonen, zolang je je enigszins conformeert aan de gebruiken zoals die in de desbetreffende kerk worden gevierd. Maar iedere dorpsbewoner was persoonlijk uitgenodigd en de kerk zat dan ook vol dorpsbewoners van allerlei pluimage. De meeste heb ik toch aan het zingen gekregen 🙂
Ik moet ineens denken aan die Paaswake in de st. Nicolaasbasiliek (toen nog gewoon een kerk) waarin ik in het koor zong. Het koor staat in de basiliek vlak achter het altaar dus ik stond er met mijn neus bovenop toen er een boze man de kelken wijn en schalen hosties van het altaar op de grond veegde, schreeuwend dat het godslasterlijk was. Hij deed het vlak na de consecratie dus hij wist dondersgoed wat hij deed! (De consecratie is het moment waarop de priester de instellingswoorden spreekt en het brood veranderd in het Lichaam van Christus en de wijn in Zijn bloed. Je hoeft dat niet te geloven, maar (de meeste) Rooms-Katholieken geloven dit in elke geval wel) Het is inmiddels tien, twaalf jaar geleden maar ik weet het nog precies. Het was een enorme schok voor mij, dat ik me zelfs in de kerk tijdens de Paaswake nota bene niet geheel en al veilig kon voelen! Monseigneur Stam (God hebbe zijn ziel) ging onverstoorbaar door met de mis en pas bij het slotgebed kwam hij erop terug. Hij noemde de gebeurtenis een Goede Vrijdag die we door moesten maken om bij Pasen uit te komen. Hij was een zeer bijzonder mens.
Maar daar wilde ik het helemaal niet over hebben. In de dienst bij gelegenheid 625 Den Hoorn werd het evangelie in het Tessels voorgelezen. Ik vond het mooi. Ik vond het ook grappig, maar ik besefte terdege hoe belangrijk het kan zijn dat de Schrijft, dat Gods woord in gewone taal naar de mensen komt. Veel te lang hebben geleerden Gods Woord gemonopoliseerd en bij het gewone volk weggehouden. En ik ben vrij ernstig teleurgesteld in diverse denominaties die dat nog steeds doen. Als je geluk heb tref je een dominee of een priester die zich wél inspant om de preek te vullen met schriftuitleg. Veel te vaak gaat het alleen maar over wat er in de wereld aan de hand is, hoe je jezelf tot een beter mens kunt opwaarderen en hoe je vriendelijker moet zijn voor je naasten. Daar heb ik niet echt een geestelijke voor nodig; dat kan ik zelf ook bedenken en iedere dag opnieuw proberen. Toch is niet alleen de tekst van de preek bepalend. Ook de spreekkunst van de voorganger kan veel bijdragen of afbreken aan de boodschap. Iemand die vol vuur en enthousiasme spreekt tegenover iemand met een saaie stem en weinig intonatie.
Daarvan zag ik twee weken terug nog een mooi voorbeeld. De dominee had mooie teksten en mooie liederen uitgezocht en waarschijnlijk ook een goede preek daarbij geschreven, maar ze sprak zó monotoon dat mijn muzikale hoofd er muziek doorheen liet klinken; ik heb niet zoveel van de preek meegekregen dus. Na afloop van de dienst sprak ik met enkele kerkgangers en die waren allemaal zeer enthousiast over deze preek en deze dominee……het kan dus ook nog eens helemaal persoonlijk zijn! En blijkbaar ben ik kritischer dan de gemiddelde kerkganger.

Enfin, ik wilde de Tesselse tekst van het evangelie met jullie delen dus ik vroeg mijn eerste tubaïst of ik zijn vertaling mocht gebruiken en dat mocht. Voor alle duidelijkheid zal ik de Nederlandse vertaling eronder plakken.
Lesing uut t nuwwe testement, t evangelie volleges Lukas hoofstik 14, verse 16 tot 24.
Jezus ferhaalde lêtje wow n groot feesmaal geve en nodigde tal fon goste uut. Toe t tied was foor t feesmaal, stuurde hee sien dienaar na de genodigde om teuge hunnie te sèègge: kom wont olles is klaar. Maar ien foor ien begonne se on de broek te hale. De eerste seit: ik heew net n stik lond gekoch, dot k beslis moe gaan bekieke. Tot mien spiet ken ik die uutnodiging niet onneme. n Aar seit: k heew vijf span osse gekoch en k moe se keure; Tot mien spiet ken ik die uutnodiging niet onneme. Weer n aar seit: ik ben pos trouwt en ik heew wel wot aars on mien hoof. Toe de dienaar terugkomme was, brocht ie sien heer ferslag uut. De heer des huuses gong tekeer os kwaad weer en seit teuge sien dienaar: gaan gauw de stod in en breng uut olle steete en gloppe de orreme en kreuepele en blinde en ferlamde hierzo heen. Toe de dienaar hem kwam sèègge: Heer, waot u fraagt het is beurd en r is nog plek sat. Toe seit de heer teuge m: gaan na de wege en de akkers buute de stad en nodig iederien met klem uut wont mien huus mot vol wese. Ik sèèg jullie: gien ien fon die eerst uutnodigt wos, sal fon mien feesmaal proeve. Tot so veert de skriftlesing!

Maar Jezus zei tegen hem: “Iemand ging een grote feestmaaltijd houden. Hij nodigde veel mensen uit. Toen alles klaarstond, stuurde hij een dienaar naar de gasten om te zeggen: ‘Kom, want de maaltijd staat klaar.’ Maar geen van de gasten wilde komen. De eerste man waar de dienaar kwam, zei: ‘Ik heb een akker gekocht. Ik moet die nu gaan bekijken. Zeg maar tegen je heer dat het me spijt, maar dat ik niet kan komen.’ De volgende zei: ‘Ik heb tien ossen gekocht. Ik ga nu kijken of het goede dieren zijn. Zeg maar tegen je heer dat het me spijt, maar dat ik niet kan komen.’ Weer een ander zei: ‘Ik ben net getrouwd. Ik kan echt niet komen.’ De dienaar ging terug en vertelde het zijn heer. Die werd woedend en zei tegen zijn dienaar: ‘Ga onmiddellijk naar de straten en stegen van de stad. Haal daar de bedelaars, de verlamden en de blinden op en breng ze hier.’ Toen de dienaar terugkwam, zei hij: ‘Heer, ik heb gedaan wat u mij heeft bevolen. Maar er is nog steeds plaats aan tafel.’ De heer zei tegen hem: ‘Ga dan naar de wegen en de paden buiten de stad. Zeg tegen de mensen daar dat ze naar mijn feest móeten komen. Want mijn huis moet vol worden. Want ik zeg je: de gasten die het eerst waren uitgenodigd, zullen niets van mijn maaltijd krijgen.’ “
Het was natuurlijk een zeer toepasselijke lezing voor een groot dorpsfeest; dat kan en wil ik niet ontkennen. Daarnaast hadden ze ook psalm 90 in de hertaling van Huub Oosterhuis als lezing gebruikt. Vond ik ook mooi en passend. Sowieso een heleboel teksten van Oosterhuis gezongen gister.
Psalm 90 (in een bewerking door Huub Oosterhuis).
Een veilige toevlucht zijt Gij,
altijd geweest, van geslacht op geslacht.
De bergen stonden nog niet
de aarde lag nog in weeën
er was nog niemand geboren.
Maar toen al, eeuwigheid nu,
waart Gij de enige ware,
en zo zal het blijven.
Gij doet het mensenkind tot stof vergaan.
Gij zegt: ga jij, kind van Adam.
Duizend jaren zijn in uw ogen
als de dag van gisteren, weg,
als een seconde van waken.
Gij vaagt ons uit als een droom in de morgen,
wij zijn het gras dat ’s morgens bloeit
maar ’s avonds is het verdord.
Gij laait, als een verterend vuur
Gij houdt ons tegen uw licht,
al het intieme doorziet Gij.
Uw hartstocht is ons te machtig,
wij durven niet met U gaan,
Gij verblindt ons – temper uw Aanschijn
onze adem houdt U niet bij
Gij zijt te veel voor één leven.
Zeventig jaren zijn onze dagen,
als wij sterk zijn tachtig.
Het meeste is zwoegen en pijn
en plotseling vliegen wij heen.
Is dat ontferming, liefde en trouw?
Geef antwoord, stormende god.
Ik tel mijn dagen – hoe lang nog?
Ik wil een wijs en vredig hart.
Hoelang nog wachten op antwoord,
onvoorspelbaar Grote Liefde.
Ik wil wakker worden in de morgen
en weten dat jij bestaat.
Ik wil gelukkig zijn met jou, iedere dag, nooit meer niet.
Maak mij evenveel dagen gelukkig
als ik ongelukkig geweest ben
jarenlang, zonder jou.
Doe mij weten: omvat uw ontferming
ook onze kinderen – hoe werkt dat?
Jij, enige ware, geef kracht en bestemming
aan de werken van onze handen.
Volgende keer weer een meer inhoudelijk verhaal in plaats van deze samenraapsel van teksten en gebeurtenissen!