IS GEEN REALIST
Aan de ene kant voel ik een lichte schroom om iemand anders zijn verhaal te vertellen. Aan de andere kant kwam deze meneer naar me toe om zijn verhaal wereldkundig te maken dus misschien hoopt en/of verwacht hij wel dat ik zijn verhaal op ga schrijven. Ik weet het niet precies, maar ik doe wat mijn hart me ingeeft. Ik vertrouw meer en meer op mijn intuïtie, die volgens mij voortdurend onder invloed staat van de heilige Geest.

In 2022 werd Titus Brandsma heilig verklaard. Dat is nog heel wat, zo’n heiligverklaring. Een zaligverklaring kan je zo krijgen, no problem. Sommige mensen weten al dat ze zaligverklaard zullen worden lang voor ze dood gaan. De familie van Bernadette Soubirous bijvoorbeeld. (Bernadette Soubirous is het meisje die Maria zag in Lourdes. Even voor de onwetenden onder ons.) Maar om heilig te worden moet je na je dood nog een wonder verrichten. Natuurlijk zijn dit allemaal mensenregels; God heeft er weinig mee te maken. Deze mensen, deze heiligen kunnen voor ons een voorbeeld zijn. Zij leven ons voor hoe zuiver en heilig in het leven te staan. Om te leven met God en te leven in God.

Titus Brandsma daarentegen is volgens mij geheel terecht heilig verklaard. Deze dappere man streed op zijn eigen manier tegen het etablissement en stak zijn nek uit om menselijkheid te bewaren in een onmenselijke tijd (WOII) Zijn leven en schrijven dient mij dagelijks tot voorbeeld en zijn motto KLEINE DINGEN GROOTS DOEN heb ik tot het mijne gemaakt. Dus toen Titus eindelijk, eindelijk heilig verklaard werd, heb ik zijn beeld voor het raam geplaatst. Ik kreeg dat beeld toen ik afscheid nam als kerkmusicus in de Titus Brandsmaparochie te Amstelveen. Het stond eerst op mijn bureau in mijn studeerkamer, maar nu dus prominent in mijn studeerkamer. Ik weet dat het raar klinkt, maar ik heb twee studeerkamers. Eentje beneden die gevuld is met een vleugel en waar ik behalve piano speel ook lesgeef. En eentje boven waar mijn theologieboeken en mijn bureau staan en ook nog een drieklaviers digitaal orgel en een spinetje. Want ik wil weleens andere toetsen onder mijn vingers 😉 Titus staat dus nu beneden voor het raam, for all to see.

De man, laten we hem Cees noemen, belde aan om mij zijn levensverhaal te vertellen. Om binnen te komen bracht hij mij het boekje Mijn Cel van Titus Brandsma. Vervolgens ging hij zitten, aanvaardde gretig een kop thee en begon te vertellen. Hij was geboren in Amsterdam. Hij had een oudere zus en een jongere broer. In de oorlog kwam hij op Texel terecht en het gezin waar hij verbleef, zag wel wat in hem en vroeg hem te blijven. In eerste instantie ging hij toch weer terug naar Amsterdam; hij was toen pas veertien. Maar op zijn zestiende kwam hij dan toch voor vast naar het eiland. Hij was een beetje een man van twaalf ambachten, dertien ongelukken. Hij is kastelein geweest, bollenboer, schapenboer, visser, postbezorger en ik weet niet wat allemaal nog meer. Hij zat goed op de praatstoel en toen ik hem een uur later de deur wees omdat ik naar de kerk moest voor het gebed voor vrede in de wereld, was hij nog lang niet uitgesproken! Hij beloofde nog eens terug te komen, om de rest van zijn levensverhaal te vertellen. Ik kreeg stellig de indruk dat hij er naar verlangt dat niet alleen iemand zijn verhaal hoort, maar ook dat iemand het opschrijft zodat het bewaard kan blijven. Mogelijk komt er dus een vervolg op dit verhaal.
Hij vertelde dat hij twee keer overduidelijk gered was door zijn beschermengel. De eerste keer reed hij met de auto op een verkeersplein en een hem tegemoet komende auto deed geen moeite een rondje te draaien maar ging rechtdoor en een frontale botsing was onvermijdelijk. Cees deed een schietgebed, overtuigd dat zijn laatste uurtje had geslagen. En toen was er een stukje zwart en reed hij een meter of tien verderop. Ongedeerd, maar zeer aangeslagen. Een andere keer overkwam hij vrijwel hetzelfde. Een frontale botsing leek onvermijdelijk, gevolgd door een stukje zwart en verder rijden op veilige afstand. Wonderen bestaan.
Kijk, ik was er niet bij. Ik heb het niet gezien. Er zijn geen filmpjes van gemaakt, maar ik geloof hem toch. Soms moet een beschermengel drastisch ingrijpen om erger te voorkomen. Ik denk dat het vaak gebeurd op momenten die je je later niet meer of niet goed meer kunt herinneren. Niet iedereen is gezegend met een zo open blik dat de eigen beschermengel zichtbaar is. Je kunt je beschermengel wel herkennen als dichtbij. Wanneer je bijvoorbeeld een wit veertje op je pad vindt, of een wit steentje. Zo laat je beschermengel weten dat hij/zij in de buurt is. Ik vind heel vaak veertjes. Steentjes wat minder vaak, maar soms ook. Soms voel ik een arm om mijn schouder als ik dat het meest nodig hebt. Soms voel ik me gesteund in de rug. Ik geloof wel dat mijn beschermengel dichtbij me is. Probeer er eens voor open te staan en vraag iets. Vraag om een teken. Zelfs contact met je beschermengel is iets wat je kunt oefenen. En ook hier geldt: oefening baart kunst!

Ik hoop dat Cees zijn verhaal nog af komt maken. Misschien ga ik hem eens bellen als ik terug ben van vakantie om hem uit te nodigen precies dat te komen doen. Want niet alleen vind ik het interessant wat hij allemaal verteld, ik denk ook dat hij behoefte heeft aan het vertellen van zijn verhaal. En luisteren is nou niet het allermoeilijkst om voor iemand te doen!
KLEINE DINGEN GROOTS DOEN