In 1998 overleed mijn Vader. Het was heel plotseling. ’s Morgens had ik hem nog aan de telefoon gehad. Hij was, na een storm, samen met mijn Moeder en de toenmalige vrouw van mijn broer mijn Moeders kas aan het repareren die door de storm beschadigd was. Hij zei: ik weet een latje te liggen dat precies past. Ik ga het even halen. Het moestuincomplex waar mijn Moeder een moestuin had, was vlakbij hun huis maar hij is daar nooit aangekomen. Hij lag dood op het tuinpad.

Diezelfde avond was ik bij haar. Een buurvrouw had me met de auto naar de boot gebracht zodat ik niet met de trein hoefde. Ik vond het verschrikkelijk om mijn Vader in een kist te zien liggen, maar mijn Moeder was toen zó georganiseerd en ik zou willen zeggen stoïcijns. De hele week zijn we allemaal bij haar gebleven en hebben we haar zo goed mogelijk gesteund. Bij het weggaan gaf ze ons allemaal iets van Vader mee. Ik kreeg zijn portemonnee; er zat nog 50 gulden in, een paar paperclips, een veiligheidsspeld en een stompje potlood. Jarenlang heb ik die portemonnee gewoon gebruikt. Ongeveer een week na zijn begrafenis belde mijn oudste broer mijn Moeder op om te vragen of Vader schoenen aanhad?
Moeder heeft geen schoenen aan. Ik weet het zeker; ik heb zelf lekkere dikke zelfgebreide sokken aan haar dode voeten getrokken. Moeder lag niet in een kist. We hebben haar op een prachtige houten baar gelegd, speciaal voor haar gemaakt. Gewikkeld in een quilt die we met elkaar voor haar gemaakt hadden toen ze 65 jaar oud werd. Ze heeft altijd gezegd dat ze in die quilt begraven wilde worden en dat is gebeurd.


Mijn Vader droeg nooit zijn trouwring, dat vond hij vervelend. Hij gebruikte zijn handen liever vrij. Ik snap dat. Ik draag ook nooit ringen, zelfs mijn trouwring draag ik zelden. Mijn Vader droeg zijn trouwring als hij op reis ging. Toen hij dood was, heeft mijn Moeder hem zijn trouwring omgedaan. Hij ging tenslotte een lange reis maken. Ruim 25 jaar heeft ze hem moeten missen. Natuurlijk heeft ze nog leuke dingen gedaan en meegemaakt. Ze speelde nog steeds baritonsaxofoon op de fanfare en later in het seniorenorkest. Ze had de quiltclub, de bridgeclub, de tuinclub en de vertelclub. Ze ging naar mijn broer in Amerika. Ze ging op vakantie met haar zus of met vrienden of met mij of met één van mijn andere broers of zussen. Ze genoot van het leven, van de natuur, van muziek. En van een glas goede rode wijn. De laatste anderhalf jaar heeft ze in een verpleeghuis gewoond en ook daar was ze de gangmaker. Ze wordt ook daar node gemist! Ook daar maakte ze snel weer nieuwe vrienden en deed ze gewoon haar eigen ding. Zoals ze altijd deed, ik ken haar niet anders. Maar nooit kwam er iemand in Vaders plaats. Ze zei altijd als iemand haar vroeg of ze niet een nieuwe relatie wilde: ik ben al getrouwd.

Inmiddels is het bijna een half jaar geleden dat ze overleed, maar ik mis haar nog iedere dag. De laatste anderhalf jaar van haar leven woonde ze bij mij in de straat en ik liep vrijwel elke dag even bij haar binnen, meestal samen met de hond. En die laatste dagen dat ze lag te sterven, hebben we haar geen moment in de steek gelaten. Wij, haar drie dochters, hebben op haar gepast, voor haar gebeden, haar gewassen en water gegeven en muziek voor haar gespeeld. Die laatste dagen was ze omringd door liefde en ik weet zeker dat ze dat geweten heeft al kon ze zich niet meer uiten. Moos (de hond) heeft nog een tijd bij haar op bed gelegen. Na haar overlijden was hij supervervelend en onhandelbaar. Een zorgmedewerker vroeg me of ik hem wel afscheid had laten nemen. Ik keek een beetje vreemd want…kom op, het is een hond! Maar toch gedaan. Hij snuffelde wat aan haar handen en toen aan haar hoofd en hij gaf een lik over haar wang. Toen legde hij zijn koppie naast haar hoofd op de baar en begon te janken zoals alleen een beagle dat kan…

Afgelopen week werd ik midden in de nacht wakker met de afgrijselijke gedachte dat Moeder haar trouwring niet om heeft. Ik weet dat ik er niks meer aan kan doen en ik weet ook dat het (waarschijnlijk) niet erg is, maar het laat me toch niet los. Vooral omdat ik weet dat Moeder Vader zijn ring wél om heeft gedaan. Hoe kon ik zo stom zijn dat te vergeten? En ook: waar is eigenlijk haar trouwring??? Het huis is bijna helemaal leeg, maar ik heb de ring nergens gezien.
Mijn oudste zus slaapt nu in haar bed. Ik heb haar kralenkettingen bij mijn hangmat opgehangen en bijna al haar rokken en hemden liggen nu in mijn klerenkast. Grote meubels zijn verplaatst naar andere huizen, sommige zijn verkocht, andere voorlopig opgeslagen. Boeken zijn verdeeld, weggebracht, opgeslagen, weggegeven. Kleren zijn naar de arme mensen of naar de recycle gegaan, gerepareerd en in mijn kast terechtgekomen. Maar het zijn de kleine dingen die zo’n zeer doen. De ketting die ze de laatste jaren altijd droeg, het kleine jade hondje dat altijd op haar bureau stond, een briefje ergens opgevouwen tussen gepropt met haar handschrift. Ik weet het, ik weet het, het is niks nieuws en iedereen moet zoiets doormaken en meemaken, maar ze was mijn Moeder. Niet het snijden doet zo’n pijn maar het afgesneden zijn, om Vasalis te citeren.
En met het leeghalen van het huis komen veel herinneringen boven. Over onze jeugd, die echt niet altijd rooskleurig was. Over leuke dingen en minder leuke dingen en ook spijt over die minder leuke dingen en gedachten als: “had ik dat maar anders gedaan” en “wat jammer dat we daar nooit uit zijn gekomen”. En ook verschrikkelijk grappige herinneringen waar we ontzettend hard om kunnen lachen, zelfs na jaren! Dingen die je echt alleen met je broers en zussen kunt delen. Omdat niemand anders het snapt. Ik heb veel verdriet, niet alleen van het overlijden van Moeder maar ook van de scheur die in ons gezin zit en die ik niet kan repareren al wil ik dat nog zo graag. En zo doen we nu alles met ons viertjes in plaats van met ons zessen. Al kijkt onze oudste broer wel van een afstandje mee en valt dat grotendeels te wijten aan het feit dat hij niet in Nederland woont.

En zo gaan we maar weer voort. Het had voor mijn gevoel gister kunnen zijn dat ik Moeder voor het laatst zag en eergister dat ik Vader een knuffel kon geven. Maar de tijd gaat voort en zolang wij ademhalen moeten wij ook voort. In de hoop dat we elkaar later als alles goed is gekomen weer in de armen kunnen sluiten en alle belachelijke onmin die er bestaat tussen mensen vergeten zijn en alleen en enkel en uitsluitend en alleen liefde voelen en liefde geven.
De liefde is geduldig, zij is vriendelijk, de liefde is niet jaloers, de liefde pronkt niet, zij doet niet gewichtig, zij handelt niet ongepast, zij zoekt niet haar eigen belang, zij wordt niet verbitterd, zij denkt geen kwaad, zij verblijdt zich niet over de ongerechtigheid, maar verheugt zich over de waarheid, zij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen. De liefde vergaat nooit. En nu blijven geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is de liefde.1 Kor. 13, 4-8, 13
