De heilige Catharina van Siëna (1347-1380) co-patrones van Europa hoorde God (of in ieder geval een stem die zij (h)erkende als Gods stem) tot haar zeggen: o lieve dochter, er staat in het heilig Evangelie dat toen Mijn Waarheid (daarmee bedoelt Hij natuurlijk Jezus) de roemrijke apostel Petrus opdroeg zijn netten in zee uit te werpen, Petrus antwoordde dat hij de hele nacht moe was geweest zonder iets te vangen (Simon antwoordde: “Meester, we hebben de hele nacht hard gewerkt en niets gevangen. Maar omdat Ú het zegt, zal ik de netten in het water gooien.” Lukas 5, 5) maar, voegde hij eraan toe, op Uw bevel zal ik ze uitwerpen. En hij wierp ze uit en hij ving zoveel vis dat hij ze er zelf niet meer uit kon trekken en de andere discipelen moesten hem komen helpen. Kijk nu eens naar Petrus’ handelen! In de werkelijkheid die zojuist beschreven is, zul je een voorbeeld ontdekken en uit alles wat ik je verteld heb, zul je begrijpen dat dit voorbeeld op jou van toepassing is.
Ik heb jullie verteld dat Petrus, op bevel van het Woord, het net uitgooide; hij was dus gehoorzaam en geloofde met levend geloof dat hij vis zou vangen en hij ving er inderdaad veel, maar niet gedurende de nacht. Weet je wat voor nacht het is? Het is de donkere nacht van de doodzonde, wanneer de ziel verstoken is van het licht van genade. In die nacht kan ze niets vangen, omdat ze het net van haar verlangen niet in de oceaan van het leven werpt, maar in de dode zee, waar ze alleen de fout vindt die niet iets is. Ze vermoeit zich tevergeefs, al haar inspanningen zijn nutteloos. Zij die al deze moeite doen maken zichzelf martelaren van de duivel, niet van de gekruisigde Christus.
Maar als de dag aanbreekt, als de ziel uit de nacht van de zonde tevoorschijn komt om het licht van de genade terug te vinden, herontdekt ze tegelijkertijd in haar geest het gebod van de wet dat Ik haar gegeven heb, om haar net uit te werpen op het woord van mijn Zoon, Mij lief te hebben boven alles, en haar naaste als zichzelf. Gehoorzaam vanaf dat moment aan het licht van het geloof, werpt ze met vast vertrouwen haar net uit op zijn Woord, de leer en de voorbeelden volgend van dit zachte Woord van liefde en van zijn leerlingen. – -Tot zover het visioen van Catharina.- –

Ik mocht voor de tweede keer voorgaan bij het Coventrygebed. Dit keer was het in de Huiskamer van het Leger des Heils in Den Helder. Ik heb gesproken over 1 Koningen 3, 3-15; de droom van koning Salomo bij Gibeon.
Het volk had de gewoonte om op de heuvels dieren voor de Heer te offeren, omdat er in die tijd nog geen tempel voor de Heer was gebouwd. Salomo liet zien dat hij van de Heer hield, door op dezelfde manier te leven als zijn vader David. Alleen had ook hij de gewoonte om op de heuvels dieren en wierook te offeren. Zo ging de koning offers brengen op de heuvel bij Gibeon, want dat was de belangrijkste offerplaats. Hij offerde er 1000 dieren. Daar, bij Gibeon, kwam toen ’s nachts de Heer in een droom naar Salomo toe. God zei: “Vraag van Mij wat je wil. Wat zal Ik je geven?” Salomo antwoordde: “U bent heel erg goed geweest voor mijn vader David, omdat hij trouw en rechtvaardig was en erg graag dicht bij U wilde leven. U heeft hem daarvoor beloond door mij, zijn zoon, koning te maken. Mijn Heer God, U heeft mij koning gemaakt in de plaats van mijn vader David, ook al ben ik nog jong. Ik heb nog nooit een oorlog gevoerd. Zo sta ik midden tussen uw volk dat U heeft uitgekozen. Een volk dat zó groot is, dat het niet te tellen is. Het is zelfs niet te schatten hoe groot het is. Wie kan dit grote volk leiden? Geef mij daarom alstublieft wijsheid. Dan kan ik uw volk leiden doordat ik goed het verschil weet tussen goed en kwaad.” De Heer was er blij mee dat Salomo dit van Hem vroeg. Hij zei tegen hem: “Ik zal doen wat je hebt gevraagd, omdat je niets voor jezelf hebt gevraagd. Je hebt niet gevraagd om een lang leven, of om rijkdom, of om het leven van je vijanden. Maar je vraagt om wijsheid, omdat je eerlijk wil rechtspreken over het volk. Daarom zal Ik doen wat je gevraagd hebt. Ik zal je wijs en verstandig maken. Vóór jou is nog niemand zo wijs geweest en na jou zal ook niemand meer zo wijs zijn. En ook wat je niet hebt gevraagd, zal Ik je geven. Ik zal je rijker en beroemder maken dan alle andere koningen. En als je leeft zoals Ik het wil en jij je aan mijn wetten en leefregels houdt zoals je vader David heeft gedaan, dan zal Ik je ook een lang leven geven.”

Ik had een kort verhaal en daarna speelde ik het tweede deel van het Italiaanse concert van J. S. Bach. Na afloop kwamen er verschillende mensen met tranen in de ogen mij bedanken voor de prachtige dienst. Misschien doe ik het dan toch niet zo heel slecht. En dat is waar ik het eigenlijk over wilde hebben. Ik heb weer eens een belachelijke lange inleiding nodig!
In de huiskamer van het Leger des Heils hingen twee spreuken onder elkaar. Op de eerste stond: mensen dienen is God dienen. En op de tweede: God dienen is mensen dienen. Ik vond het zó treffend! Natuurlijk weet ik dat het Korps ingesteld is op eerst brood en dan het Woord, maar dit is het. Dit is het waar ik al die tijd naar gezocht heb. Dit is de nederigheid die ik nodig heb om te kunnen dienen.
Steeds maar weer op zoek naar waar ik blij van wordt, wat ik wil met mijn leven, hoe ik mijn leven in wil richten sinds het leven dat ik opgebouwd had (en waar ik bijzonder content mee was) door onnodige en destructieve maatregelen van de overheid totaal verwoest was. Ik ben heus niet de enige die daardoor nog steeds ronddwaalt zonder richting. Maar het voelt vaak wel zo… Enfin, door die spreuken gingen mijn gedachten ineens een heel andere kant op. Misschien is het helemaal niet belangrijk wat ik wil. Misschien is pas echt belangrijk wat ik voor de ander doe. Dat mensen een zekere rust voelen en inspiratie op doen als ik voor mag gaan in een dienst. Als mensen genieten van mijn orgelspel en hun Zondag daardoor een beetje mooier wordt. Als mensen na de fanfarerepetitie blij en opgewekt naar huis gaan omdat ze zo lekker muziek gemaakt hebben. En dat ik dat veroorzaak. Misschien is dat wel het belangrijkst! Misschien is dat wel mijn nederige taak en heb ik me daarvoor alleen kunnen voorbereiden door het leven dat ik hiervoor leidde. Die grote orgels in die enorme kathedralen, werken als organist/dirigent/koorzanger in sommige van de mooiste kerken in Nederland. Veel, heel veel kinderen en ook een paar volwassenen noten leren lezen, de waarde van muziek leren kennen, zelfstandig muziek leren maken. Ik heb het allemaal gedaan. Ik heb het allemaal meegemaakt. Ik heb er steeds en (bijna) altijd enorm van genoten. En ik heb er heel veel van geleerd. Nu is het dan tijd al wat ik geleerd heb, al wat ik gezien heb te gebruiken om andere mensen op het juiste spoor te helpen. Of misschien alleen maar een paar leuke uurtjes te bezorgen. Zo probeer ik mijn hunkerend naar aandacht en validatie ego nederigheid aan te leren. Niet mijn geluk, mijn wil en zin staan voorop, maar die van de ander. De behoefte aan aandacht en validatie neemt inderdaad ook gemakkelijk af, al zeg ik het zelf. De behoefte aan uitdaging en grote dingen doen is moeilijker in goede banen te leiden …
Ik kocht een boek met 53 liederen van Jules de Corte erin. Het boek heet: Wie in Nederland wil zingen. Ik heb nu mezelf uitgedaagd alle 53 liederen te kennen en te kunnen. Ik ben begonnen met de liederen die ik al kende uit mijn jeugd: Ik zou weleens willen weten, Kleine Anita, Naar, dom jongetje, Zeven kippen en het Liedje van de Wind. Nu studeer ik er steeds eentje bij. Soms leer ik er eentje in een dag, soms heb ik er een week voor nodig. Maar uiteindelijk ken ik ze allemaal, daar twijfel ik niet aan. En misschien organiseer ik dan wel een Avondje uit met de Corte. Lijkt me leuk.
Ik vond een Suite opus 13A van Ernst Krenek voor piano en was zo weer een paar uurtjes serieus piano aan het studeren. Helaas studeer ik heel snel nieuwe muziek in, maar het heeft me wel weer genoeg animo gegeven om af en toe weer eens naar mijn oude liefde terug te keren en 20e-eeuwse muziek op de lessenaar te zetten die ik nog niet eerder speelde. Tenslotte wilde ik toen ik klein was, vooral goed genoeg leren spelen om gewoon maar te gaan zitten en te spelen. En dat kan ik nu. Belachelijk dus om daar niet van te genieten! En naast ik, mezelf en mij hoeft er verder ook niemand van te genieten! Al is het natuurlijk niet verboden voor de buren om mee te luisteren. En nu en dan af en toe staan er wat mensen stil in plaats van gewoon maar voorbij te lopen. Soms steken ze een duim op of klappen ze even. En ook dichterbij huis ontvang ik veel meer aandacht en applaus sinds ik er niet meer naar zoek. Mijn liefhebbend echtgenoot kwam van de week midden in de nacht naar buiten om me te zoenen omdat ik zulke ontzettende lekkere cider had gemaakt 😀 En gister kwam de stiefzoon eten en die konden we tonnetje rond weer naar huis rollen, zoveel had hij op! Heerlijk om te koken voor mensen die ervan kunnen genieten.

Nou zo dus. Muziek, moestuin, koken, bidden en dan af en toe voor mogen gaan bij het Coventrygebed. Ik kan in alle nederigheid wel zeggen dat ik mijn leven nu gevuld heb met zaken die me na aan het hart liggen en die bovendien belangrijk zijn voor anderen. En daarom ook voor mij. Want het belangrijkst gebod is en blijft: heb God lief boven alles en je naaste als jezelf.

mooi weer!
LikeLike